woensdag 15 augustus 2012

Over de analytische methode

Bij Plato waren we gestuit op een dualisme van aardse tijdelijke schijn en eeuwige ideële werkelijkheid. In onze traditie is dit dualisme uitgekristalliseerd in een tegenstelling lichaam-geest. Een van de belangrijkere meer moderne denkers die dit dualisme verder heeft uitgewerkt is Renée Descartes.

De rigoureuze manier waarop door Descartes een scheiding tussen een materiële en een immateriële wereld wordt verondersteld.komt niet uit de lucht vallen maar hangt direct samen met de wereld waarin Descartes is opgegroeid en waarin hij zijn denken uitwerkt en beleeft. Wat dat betreft vind ik het heel boeiend om zijn "verhandeling over de methode"  te lezen. Een aanrader, niet echt lang, nog steeds goed toegankelijk en vrij beschikbaar op internet (ook in het Nederlands, als "vertoog over de methode"! Juist door goed door te dringen in de achtergronden van zijn denken kan ik met alle respect zijn conclusies en gedachtegang afwijzen. En tegelijkertijd ook inzien hoezeer hij heeft bijgedragen aan voortgang in ons begrip van de wereld. En dan met name dit begrip van de wereld, niet zozeer van onszelf, daar zat nu juist het manco, dat direct samenhangt met de door hem gekozen uitgangspunten. Volgens mij zijn de uitgangspunten waarmee het mis gaat:
- een analytische methode, waarbij een complex geheel begrijpelijk wordt gemaakt door deze onder te verdelen in afzonderlijk te begrijpen individuele onderdelen, waarbij de samenhang gezien wordt op basis van het functioneren van de verschillende onderdelen.
- een scheiding tussen materie en geest, waarbij de materie als volledig verklaarbaar wordt verondersteld op basis van de analytische methode.
- Descartes was een optimist, hij veronderstelde dat we, met ons verstand, door onbevooroordeeld waarnemen en een volledig wiskundige interpretatie de materiële werkelijkheid moeten kunnen doorgronden. Als Rationalist verondersteld hij dat je het redelijke denken en de emotie zou kunnen scheiden.

Ik denk dat alle drie van deze uitgangspunten heroverwogen moeten worden. 
- Deze analytische methode kan mechanismen verklaren en leidt daarmee tot een mechanisch wereldbeeld. De vraag is of daarmee een volledige verklaring wordt geboden, en of een volledige verklaring ermee mogelijk is. Kan ieder geheel worden opgevat als som der delen, of is er dynamiek in het geheel. In hoeverre is de betekenis van een onderdeel te onderscheiden van de betekenis van andere delen, of is de betekenis wederkerig, dan wel samenhangend met het geheel. In hoeverre kunnen delen onderscheiden worden van een geheel, kan een geheel onderscheiden worden? Voor het onderkennen van betekenis is juist de betekenis van het geheel als meer of anders dan als som van belang.
- Materie en geest zijn woorden die elkaar betekenis geven, als "frame", raamwerk voor het waarnemen van de werkelijkheid niet vruchtbaar omdat de begrippen wederzijds elkaar reduceren. Het voordeel voor Descartes was, dat hij min of meer veilig een mechanistisch wereldbeeld aan de materie kon op,leggen, en anderzijds relatief veilig zijn religieuze wereldbeeld kon veiligstellen. De materiële wereld laat zich niet zomaar reduceren tot een mechanistisch wereldbeeld, en mensen laten zich er niet zomaar door inspireren. En ook geest als een immaterieel en ongrijpbare materie overstijgende (transcendente) eeuwigheid is al even weinig inspirerend. 
- Onbevooroordeeld waarnemen is niet eenvoudig, emotie en rede zijn niet zomaar te onderscheiden, in het kader van de analytische methode is de wiskunde zeer bruikbaar, maar daarmee is niet alles verklaarbaar of betekenisvol. Het is een oefening die filosofen geen goede naam heeft bezorgd. Mijn gedachte is dat redelijk denken en wiskundig inzicht niet anders zijn dan iedere andere emotie. Waarmee we terug zijn op de centrale vraag: "wat is denken".
Deze drie uitgangspunten, en de kritiek erop, zijn na Descartes door verschillende filosofen aan een kritisch onderzoek onderworpen, denk bijvoorbeeld aan Spinoza (immanentie tegenover transcendentie), Hume (over causaliteit), Kant (de Copernicaanse wending), Nietsche ("God is dood"), Wittgenstein (Wiskunde, kijk ook naar de Engelse wiki, die is meer omvattend). 

Vanwaar dan toch die verleidelijke gedachte om geest te onderscheiden en te stellen boven materie, maar vooral: wat betekent het dit onderscheid niet te maken?
Als we de wereld rondom ons beschouwen, dan kunnen we ver komen met de analytische methode in de mechanistische verklaring en voorspelling van deze wereld.
Als we de wereld in ons zelf beschouwen, en onze communicatie met de wereld rondom ons (de "ander") op basis van deze innerlijke wereld, dan komen we niet erg ver met de analytische methode. De wijze waarop de ene gedachte tot de andere leidt, of waarop de ene emotie tot de andere emotie of gedachte leidt, of hoe de ene idee leidt bij een persoon tot de andere idee bij de ander, de inspiratie, dat is allemaal moeilijk met de analytische methode of de wiskunde te omvatten. Fijn als je dat allemaal in een keer naar de andere wereld kan sturen, nuttig in een wereld waarin niet vrij kon worden gedacht, wenselijk in een wereld waarvan zo weinig kon worden begrepen.. Maar zoals gezegd, niet inspirerend, en weinig betekenisvol, en nu meer dan overbodig.

Maar laat ik niet te negatief klinken, de analytische methode heeft veel opgeleverd, en is nog steeds heel vruchtbaar. Het punt is meer, dat we op grond van dit succes niet blind mogen zijn voor de tekortkomingen. En kritisch op zoek moeten blijven naar oplossingen voor deze tekortkomingen. De tekortkomingen die ik zie:
- het geheel laat zich niet altijd reduceren tot som der delen. Bijvoorbeeld, een reductionisme waarmee leven kan worden verklaard op basis van een eiwitstructuur die in staat is tot replicatie biedt een mooie mechanistische verklaring. De complexiteit van de eiwitstructuren en van de replicatriemechanismen maken echter deze verklaring altijd onvolledig. Nadere detaillering en verder onderzoek zullen telkens weer wenselijk zijn. Dat is geen probleem, alleen zal iedere detaillering het overzicht van het geheel weer verminderen. Zoals het model op zich al een voor de meeste mensen ongrijpbare simpificatie is geworden. Los daarvan, welke aanknopingspunten biedt het voor een begrip van het leven? Wat maakt de vitaliteit van het leven? Wat is vitaliteit, bestaat er zoiets als vitaliteit, en is deze vitaliteit dan een kracht, en kent ze een doel, gerichtheid?
Bij het verklaren van een geheel als anders dan enkel de som der delen komt het begrip emergentie naar boven, engels emergence, Is dit begrip een stoplap om het gebrek aan inzicht te maskeren of is het meer dan dat? Ieder niet triviaal probleem of complex systeem omvat al dan niet zelf gereguleerde terugkoppelingen, wederkerige betrekkingen, eventueel recursief, en op grond daarvan, een niet-lineair gedrag. Dit gedrag kan emergent genoemd worden als het begrip van het verschijnsel een analyse op een ander (geëigend)  niveau vereist.
- De analytische methode als onderdeel van de wetenschappelijke methode biedt geen aanknopingspunten voor het komen tot verklaringen of conclusies. De analytische reductie kan leiden tot een oneindig proces van onderzoek, tot Analysis paralysis. Waar komt de visie, het nieuwe inzicht, de inspiratie vandaan? Volgens mij is de nadruk die in ons onderwijs wordt gelegd op deze analytische methode ongunstig voor de inspiratie en creativiteit. Juist de menselijke interactie, het spel en de persoonlijke moed in het doen van onvoorstelbare aannames zijn de methodes waarmee nieuwe inzichten tot stand komen.

Vooral dit laatste is van groot belang. In die zin zijn we nu op eenzelfde punt beland als waar Descartes stond. Voor Descartes was het scholastieke (middeleeuwse) onderwijs onbevredigend. In zijn jonge jaren  had Descartes weinig waardering voor de universitaire instituten waar hij had gestudeerd, en na een studie rechten koos hij voor een zwervend bestaan. Hij trad  in dienst van verschillende legers in de oorlogen die Europa teisterden in zijn tijd. Tijdens deze oorlogen komt hij tot een moment van inzicht, zoals zijn "vertoog over de methode" zo mooi beschrijft. Hij komt tot het inzicht dat de crisis van zijn tijd hem noodzaakt de grondslagen van het gebouw van de kennis geheel zelfstandig opnieuw te onderzoeken (N.B. hij komt tot dit inzicht na het meemaken van de procedure tot keuze van de nieuwe Duitse Keizer tijdens de 30-jarige oorlog, een historische fase van het Europese politieke proces). En formuleert zijn methode waarmee hij, ruw gesteld, hoofd en hart van elkaar scheidt. Even kort gezegd kun je stellen dat het nu tijd wordt om hoofd en hart weer aan elkaar te koppelen, en in de methode ook weer emotie en inspiratie te verdisconteren.

Ons onderwijs is nu weliswaar in staat om een zeer selecte groep op te leiden tot kwalitatief hoogstaande en gespecialiseerde wetenschappers, ze is niet in staat om grote groepen te inspireren en nauwelijks in staat om haar wetenschappelijk wereldbeeld overtuigend uit te dragen Het enige wat hier overtuigend blijft werken is het resultaat. Zolang onze samenleving nieuwe geneeskunst, gemakken en gadgets produceert blijven mensen geloven in het nut en de noodzaak van de wetenschap. Op zich niets mis mee, alleen gaat op deze manier niet alleen veel talent en inzicht verloren, ook aan de inspiratie van degenen die nog wel in staat zijn om dit wetenschappelijke spel mee te spelen, wordt hiermee onvoldoende recht gedaan. Het wordt tijd om de wetenschappelijke methode te zien als spel, en de spelregels zodanig te verrijken, dat het spel meer toegankelijk wordt. Toegankelijk ook voor degenen die hun inspiratie vinden in andere zaken als de zeer gedetailleerde en gespecialiseerde analyse. Kortom, dit is een pleidooi voor de simulatie, het creatieve spel en voor modellering, voor de moed van de generalist, voor de handeling, de ondernemer, als verrijking van de passief analyticus.